De abdijroute volgt de route die cisterciënzer­ monniken volgden om hun kloostercomplexen te stichten op geïsoleerde plekjes, ver van stadjes en kastelen. Door de kloofdalen (gorges) te volgen waarin rivieren, zoals de Aveyron en Tarn vonden zij hun verstilde bestemmingen. De streek waarin de route ligt, heet de Rouergue. Het eerste deel van de trip gaat via de gorges langs de zuidelijke rand van het Centraal Massief. Het laatste deel van de route loopt over de grote kalksteenhoogvlakten die Rouergue van het nationaal natuurpark van de Cevennen scheiden.
De rit begint in Caylus en eindigt in Sylvanès. Even buiten het dorp is een tankstation, maar iets verderop staat er ook een langs de weg; deze laatste is opgenomen in de route.

Caylus is een pittoresk plaatsje waarvan de straten en steegjes de charme van de middeleeuwen hebben behouden. Ze klampen zich vast aan de zijkant van een rotsachtige heuvel waaruit de ruïnes van het oude kasteel oprijzen waaraan het ongetwijfeld zijn naam heeft gegeven. In de kerk Saint-Jean-Baptiste (XIIIe eeuw): staat de beroemde Christus, gebeeldhouwd door Ossip Zadkine.

De eerste abdij op je route is die van het cisterciënzerklooster van Beaulieu. Haaks op de abdijkerk staat de voormalige slaapzaal van de kloosterlingen, nu forum voor moderne kunst (exposities). Behalve de ruime kerk (let op het fraaie metselwerk) bevat het complex nog steeds een klooster­hof, een kapittelzaal en provisieruimten.

Via Cornusson (Château de Cornusson) en Parisot (Château de l'Astorguié), zie je het tankstation aan de linkerkant verschijnen. Neem hier wat je nodig hebt.

Vier km na Mamer vind je de tweede abdij, Loc-Dieu genaamd, aan een linkerzijweg. De cisterciënzer monniken bouwden hun onderkomen op de grens van Rouergue en de kalksteenhoogvlakten van Quercy. In 1123 werd hier een kloostercomplex opge­trokken, dat later verbouwd zou worden tot een kasteel. Van de kloosterhof zijn nog drie galerijen overeind gebleven. Vooral de 12e­ eeuwse kerk is echter een bezoek waard. De gewelven zijn meer dan 20 meter hoog en in een van de apsiskapellen staat een fraai gesneden triptiek uit de 15e eeuw.

Alleen het rechttoe-rechtaan stratenpatroon van het centrum van Villefranche-en-Rouergue verraadt nog dat de plaats oorspronkelijk als een versterkte bastide werd opgezet. De binnenstad wordt voortdurend gerestaureerd, wat de grote kerk, de Collégiale Notre-Dame, steeds mooier doet uitkomen. De gotische stijl van dit godshuis is verwant aan de gotiek van de kathedraal van Albi.
De kloosterlingen van Villefranche-de-Rouergue nestelden zich aan de overzijde van de rivier waar nog steeds het intacte kartuizerklooster, Chartreuse Saint-Sauveur genaamd, staat. Dit 1Se-eeuwse complex kwam tot stand door donaties van rijke stadshandelaren. Nadien is het klooster niet wezenlijk veranderd. In de stad is het tijd voor een koffie en een eventueel bezoek aan de kerktoren.

Vlak na Decazeville rijd je langs een voormalige steenkoolmijn, de grootste in dagbouw, van Frankrijk. Het enorme gat is nu opgevuld met water en vormt een kunstmatig meer (Lac de la Découverte).

Iets verder nader je via de gorges du Dourdou het plaatsje Conques-en-Rouergue, waar je niet in mag met je voertuig. Parkeer deze daarom aan het rand van het dorp en bezoek daar de abdij Sainte-Foy met zijn mooie ramen. Conques was een belangrijke halte op de Via Podiensis, een van de grote pelgrimsroutes naar het Spaanse Santiago de Compostela. Het schilderachtige bergdorp nodigt je uit voor een lunch met een bezoek aan de abdij en de winkels. Als je er tijd voor wilt nemen...

Rodez is de volgende belangrijke plaats in deze regio. Van verre zie je de grote kathedraal Notre Dame van Rodez boven de stad uittorenen. Je kunt je hier komen bezinnen of gewoon komen kijken, maar een bezoek aan de kathedraal is onvermijdelijk. Voor de bouw ervan is maar liefst driehonderd jaar nodig geweest! Er heerst een betoverende sfeer: monumentaal orgel, oude en moderne glas-in-loodramen, overvloedig versierde koorstoelen, retabel, kapel enz. Deze kerk heeft geen hoofdingang, maar een zijingang, omdat het onderdeel was van de vestingmuur.

De route gaat verder naar de vijfde abdij. In Comps-la-Grand-Ville staat de voormalige cisterciënzer abdij Notre Dame de Bonnecombe uit de 12e eeuw. Heden ten dage is het eigendom van een stichting met als doel het erfgoed van de monastieke geschiedenis tot leven te brengen.

Over de D902 via Requista kom je tenslotte bij de rivier de Tarn. Bij Brousse-le-Château. steek je de Tarn over om het kastelencomplex te bezoeken en dan verder naar Saint-Izaire voor een koffiestop. Hier is in het kasteel annex gemeentehuis een aardig museum.

Je eindigt deze tour in Sylvanès. Sinds 1976 is het cisterciënzer complex van Sylvanès aan de vergetelheid onttrokken. Nu leeft het elke zomer weer op met concerten, culturele en religieuze evenementen. Sylvanès is het waard. De kerk behoort tot de betere gebouwen van de cisterciënzer architectuur. Vooral de oostgevel is zeer fraai. Van de ommuringen rest alleen de Porte d'Espagne. Deze huisvest nu een museum met objecten uit de prehistorie en Katharentijd.