Zonder de Honderdjarige Oorlog zou de vallei er ongetwijfeld niet zo hebben uitgezien als heden ten dage. Dankzij de Engelsen is het Franse koningshuis vanuit Parijs uitgeweken naar de Loirestreek. Het is zo'n unieke plek geworden door de enorme concentratie van architectonische meesterwerken dat het door UNESCO op de Werelderfgoedlijst is geplaatst.

Deze route is een route langs rivieren. Hoewel vaak gesproken wordt over de Loire-kastelen moet je bedenken dat ook de zijrivieren hun plaats opeisen. Je zult dus vaak langs het water rijden. Bovendien zijn in de middeleeuwen veel stadjes ontstaan langs het water omdat men toen sterk afhankelijk was van vervoer langs en over het water. Het landschap is dus vooral vlak, met meanderende, goed geasfalteerde wegen met de nadruk op het bewonderen van de schitterende kastelen die worden afgewisseld met schilderachtige oude steden.

De tour begint in Chinon, die aan de rivier de Vienne ligt. Het Château de Chinon is van groot belang in de geschiedenis van Frankrijk, omdat de verdreven Franse koning hier zijn toevlucht vond. Op deze plaats ontmoette ook Jeanne d'Arc voor het eerst de toekomstige koning van Frankrijk Charles VII van wie ze om een leger vraagt. De adel en het hofleven klitte in die tijd bij elkaar en het verbaast dan ook niets dat van hier uit allerlei optrekjes werden neergezet .

Het volgende paleis is dan ook niet ver weg. Als je van de Vienne de oversteek naar de Loire maakt, kom je bij de rivier de Indre uit. Je gaat deze rivier volgen om er drie juweeltjes te ontdekken. Na luttele kilometers doemt het Château d'Ussé uit de 15e eeuw op. De architectuur is origineel omdat ze gebaseerd is op een combinatie van middeleeuws en renaissance stijlen.
Iets verderop is het Château de l’Islette. Niet koninklijk, maar wel van een koninklijke allure. Nu kun je er een appartement hebben. Camille Claudel et Auguste Rodin gingen je voor.
Nog ietsje verder, dient een ander pareltje zich aan: het Château d'Azay-le-Rideau. Het is gebouwd op een eiland midden in de Indre. De architectuur en het Frans-Italiaanse ontwerp maken het tot een emblematisch kasteel uit de 16e eeuw. De tuinen, ontworpen in de 19e eeuw, geven de ligging een natuurlijker aspect.

Je steekt over naar een andere zijrivier van de Loire: de Cher. Daar ligt het Renaissance kasteel Château de Vallandry, vooral beroemd om zijn tuinen. In het verleden veel verbouwd naar de tijdgeest, maar uiteindelijk teruggebracht naar zijn oorspronkelijke staat.

Vlak voor Tours kom je langs de Priorij van Saint Cosme . Dit voornamelijk religieuze gebouw (monniken woonden hier al in 1001!) werd beroemd omdat het onderdak bood aan de dichter Pierre de Ronsard. Sinds 2010 sieren veertien originele glas-in-loodramen van Zao Wou-Ki het refectorium van de kanunniken. Bekijk in de mooie tuin van de priorij het graf van de beroemde Franse dichter Ronsard en lees regels uit zijn bijzondere verzen: "quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle...." (als je later een oudje bent, 's avonds bij het haardvuur..)

Na luttele kilometers lonkt Tours. Ook dit stadje kent een lange geschiedenis waar nog veel van terug te zien is. Bij koersliefhebbers is de stad bekend als aankomstplaats van de wielerklassieker Parijs – Tours die ieder najaar wordt gereden. Het stadje staat vol met oude vakwerkhuizen en 15de-eeuwse gebouwen, zeker bij de hoofdstraat van het middeleeuwse Tours, de Rue Colbert. De prachtige Saint-Gaiten kathedraal dateert uit de 12de-eeuw en is een belangrijk onderdeel van het stadsaanzicht door de 2 indrukwekkende torens. Bezoeken dus, gelijk een moment voor de broodnodige koffie.

Amboise is een klein stadje dat tegenwoordig vooral bekend staat om de wijn. Jaren geleden was het echter de thuisbasis van de Franse koninklijke familie. Het kasteel van Amboise werd in de 15de eeuw opgekocht door het koningshuis en na een grootse verbouwing was het een van de favoriete woningen van de Franse adel. Na het bezoek ga je voor het volgende kasteel weer terug naar de rivier de Cher.

Onderweg kom je langs het Madurodam van de Val de Loire. Heb je nog geen genoeg van, of er juist genoeg van, al deze kastelen, kun je een bezoek of foto-shoot wagen. Feit is dat alle kastelen bij elkaar staan.

Een kasteel dat als een brug over de rivier de Cher staat zal je niet snel vergeten: ontdek het Château de Chenonceau, een meesterwerk van de renaissance. Behalve een rijke geschiedenis en een prachtig interieur heeft dit kasteel ook prachtige tuinen te bieden. Alleen het oude restant van het slot, de donjon, staat met het voorplein nog op het land. En zelfs hier liggen grachten omheen. De elegante gevels van het hoofdgebouw, de Logis Bohier, rijzen op vanuit de rivier de Cher. Tussen dit vierkant en de zuidelijke oever is een magnifieke Pont-Galerie gebouwd met een lengte van 60 m. Je rijdt weer terug naar de Loire.

Halverwege het kasteel van Amboise en dat van Blois, kijkt het kasteel van Chaumont-sur-Loire uit over het dorp. Vanaf het terras is het zicht op het park fenomenaal. De gebouwen hebben een zekere feodale ruwheid, maar die getemperd wordt door de invloeden van de renaissance.

Bij zonsondergang, wanneer de sterren aan de hemel verschijnen, ervaar je de geschiedenis van deze koninklijke regio van Frankrijk óp het kasteel. Geniet elke zomeravond van een betoverende lichtshow op de muren van het kasteel van Blois en kom meer te weten over de geschiedenis van deze historische plek.

Koning Frans I had een goede smaak, en dat merk je met dit gigantische kasteel van Chambord, het grootste kasteel van de Loirevallei. Grotere kastelen dan dat van Chambord zijn er aan de Loire niet. Het bestaat uit een binnenplaats waarop een 16e-eeuwse donjon staat die aan drie zijden door gebouwen is omringd. De topgevels en schoorstenen van de donjon vormen een ornamentaal oerwoud, waar u tijdens een rondgang over het dakterras van kunt genieten. U hebt dan het echte wonder van Chambord al betreden. Deze dubbele wenteltrap is zo geconstrueerd dat op- en neergaand publiek elkaar niet ontmoeten.

Naar het schijnt het grootste kasteel na Chambord: met 131 vertrekken is het volgende kasteel Château de Meung. Dit kasteel, ook wel Château au Deux Visages (kasteel met twee gezichten) genoemd, wegens de middeleeuwse en klassieke gevels, heeft onderdak geboden aan grote namen uit de geschiedenis van Frankrijk: belangrijke gasten zoals koningen Frans I en Lodewijk XI en Jeanne d'Arc.

Je nadert nu de grote stad Orléans, Het is historisch een erg belangrijke stad geweest, vooral door de strategische ligging op het noordelijke uiteinde van de Loire. Het was een van de weinige steden met een brug over de rivier en werd door de inkomsten van tolgelden al snel een van de rijkste steden van Frankrijk. De heldin van de Honderdjarige Oorlog, Jeanne d’Arc, wordt overal in Orléans gevierd. Je kan er eigenlijk niet naast kijken.

De stad Châteauneuf-sur-Loire heeft een wijds en aangenaam park met bomen. Het museum van de Loirevloot, ondergebracht in de vroegere stallen van het kasteel is beslist de moeite waard.

Een van de hoogtepunten van een geheel andere orde is ongetwijfeld een bezoek aan de abdij van Fleury in Saint-Benoît-sur-Loire. Dit was een van de belangrijkste benedictijner abdijen in Frankrijk. De abdij werd gesticht rond het jaar 630, maar grote betekenis kreeg de abdij vooral nadat de monniken in 672 de relikwieën van Benedictus  naar deze plaats overbrachten. De basiliek van de abdij in romaanse  bouwstijl bevat in de crypte de relikwieën van Benedictus.

Je nadert nu de eindbestemming van deze enerverende route. In Sully-sur- Loire. Deze charmante stad aan de oevers van de Loire, gelabeld als Stad van Kunst en Geschiedenis, dateert uit de Gallo-Romeinse tijd. Maar met de bouw van het kasteel aan het begin van de 12e eeuw. door de hertog van Sully kreeg het aanzien.