De noordgrens van Frankrijk is militair gezien een achilleshiel. Er zijn geen natuurlijke verdedigingsschermen zoals een bergrug, of een brede rivier. Juist daarom was het voor veel Noord-Franse steden niet voldoende alleen een kasteel of een versterkt garnizoensgebouw te hebben. Nadat Lodewijk XIV het gebied tussen Boulogne en Le Quesnoy had veroverd, liet hij dan ook de strategische plaatsen versterken met zware omwallingen en grachten. Zijn militaire architect Vauban knapte dit werk voor hem op. Zo ontstond een dubbele linie van versterkte steden tussen Frankrijk en de toenmalige Spaanse Nederlanden. Maar ook Engeland was een geduchte tegenstander: het Nauw van Calais werd dan ook werkelijk nauw ervaren.

Deze route loopt van de vuurtoren van Berck, liggend aan de monding van de Authie naar Cassel en volgt voornamelijk de kust. Berck-sur-Mer heeft één van de mooiste stranden van de Opaalkust. Hier langs de duinen en de zee, adem je een flinke dosis jodiumrijke lucht in voor extra energie naar de eerste vestingplaats op je route: Montreuil-sur-Mer.

De hoge vestingmuren torenen uit boven een golvend groen landschap van heuvels en bossen. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden ligt Montreuil-sur-Mer niet aan zee. In de middeleeuwen had de plaats nog een haven, maar tegenwoordig ligt Montreuil op 16 km van de Opaalkust.
Rond het oude centrum vind je een van de oudste stenen stadsommuringen die Frankrijk nog kent. Het westelijke front van de versterkingen bevat vijf ronde torens uit de 13e eeuw en het bastion Bouil­lon. Je kunt je eigen 'tour des remparts' doen, een 3 km lange wandeltocht over en langs de stadsverdedigingswerken. Ten noorden van de stad ligt de citadel met haar stervormig patroon. Niet alleen lijf en leden werden binnen de stadsmuren bewaard, ook de schat van St.-Saulve. Deze curieuze schat met een 7e-eeuws kruis, emailwerk en zil­veren relieken uit de 14e eeuw is te vinden in de abdijkerk van St.-Saulve.

Net buiten Montreuil-sur-Mer kun je een bezoekje brengen aan het grote kartuizerklooster van Neuville. Tijdens de vrije rondleiding (je krijgt een plattegrond mee) zijn onder meer de kapittelzaal, de bibliotheek, de cellen van de monniken, de eetzaal en ook de (moes)tuinen te bezichtigen.
Net buiten Neuville vind je een tankstation van Leclerc voor de broodnodige peut.

Een hoogtepunt op de route is Boulogne­-sur-Mer. Zowel Julius Caesar als Napoleon kozen Boulogne als springplank om Engeland te veroveren. Frankrijk en Engeland hadden ook aan het versterkte Boulogne een zware dobber. Tijdens de Honderdjarige Oorlog bezetten dan weer de Fransen, dan weer de Engelsen de stad. De versterkingen van de Ville-Haute zijn nu eens niet stervor­mig, maar vierkant uitgelegd. Een van de hoeken wordt ingenomen door het Chateau, een 13e-eeuws complex met een gotische zaal, een wapenzaal en een oude kapel. Een museum heeft er zijn collecties in tentoongesteld, onder meer Griekse amforen en eskimo-maskers. In het immense maritiem centrum Nausicaa krijg je een interessante interactieve ontmoeting met alles wat op de zeebodem en in het zeewater leeft. Haaien zwemmen rond je en via originele kijkjes 'plonst' uw blik midden in het zeeleven van zowel ijszeeën als tropische oceanen.

Het volgende traject is een route langs de kust (Côte d' Opale), waarbij je Wimereux, de Cap Gris-Nez , de Cap Nlanc-Nez en Wissant aandoet. Hier vind je voor de verandering bunkers en forten uit de laatste wereldoorlog. Net voor Calais kom je langs de tunnel onder Het Kanaal door. Hier kun je het Eurotunnel-bezoekerscentrum aandoen.

Calais fungeerde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog als buffer zodat ruim 300.000 mensen via Duinkerken naar Engeland konden gaan. De 10e pantserdivisie van generaal Schaal (Duitsland) maakte daarna korte metten met Calais (en Duinkerken), zodat er nog wei­nig historische gebouwen overeind staan. De vormen van de citadel die Vauban er in het tweede deel van de 17e eeuw liet aanleggen zijn nog wel aanwezig (alleen exterieur te bezichtigen). Zuidelijk van het station staat het oorlogsmuseum, het monument van de burgers van Calais (van beeldhouwer Rodin) en het stadhuis. Richting Eurotunnel en bui­ten de stad staat het Fort Nieulay uit de 13e eeuw. In 1677 liet Lodewijk XIV het tot slui­zenfort verbouwen, zodat vanuit het fort het land onder water gezet kon worden.

Voor Gravelines begon de geschiedenis in 1160. Het werd de voorhaven van St.-Omer. Nadat Gravelines in 1659 bij Frankrijk kwam, ontwierp Vauban er een 'Pré Carré'. Gravelines heeft zijn rol als handelshaven ingewis­seld voor die van toeristische plezierhaven. Van de militaire historie getuigt nog het arsenaal met de kruitkamer. Er is een museum met tekeningen en grafiek in gehuisvest. Verder naar het oosten, tegen de zuidooste­lijke verdedigingswerken, staan de kazernegebouwen.

Duinkerken (Dunkerque) is beroemd om de slag bij Nieuwpoort (1600). De bedoeling van Maurits was om Duinkerken in te nemen, dat bezet was door de Spanjaarden. Het kwam al bij Nieuwpoort in België tot een treffen en Duinkerken is nooit ingenomen. De stad is vooral de laatste wereldoorlog toegetakeld toen de Engelsen overhaast moesten vluchten. Duinkerken is een stad met een rijke geschiedenis. Een van de meest gedenkwaardige gebeurtenissen uit de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog speelde zich af op de stranden van Frans-Vlaanderen. Onder de codenaam Operatie Dynamo zijn tussen 26 mei en 4 juni 1940 het Britse Expeditionaire Leger en meer dan 100.000 Franse soldaten uit de “Hel van Duinkerken” geëvacueerd. Hoewel de operatie het gevolg was van de nederlaag van de geallieerden, was de evacuatie op zichzelf een onvoorstelbaar succes. Meer dan 338.000 soldaten wisten Groot-Brittannië te bereiken! Dankzij dit “wonder van Duinkerken” kon het Verenigd Koninkrijk uitgroeien tot een speerpunt in de strijd tegen de nazi’s.
Het Belfort werd rond 1440 gebouwd en was de klokkentoren van de Sint Elooiskerk tot een brand de twee gebouwen in 1558 scheidde. Je begint je reis door de tijd met een lift omhoog naar de indrukwekkende beiaard met 50 klokken. Je vervolgt je bezoek door 65 treden te beklimmen om te genieten van een adembenemend uitzicht.
Deze indrukwekkende kerk, die ook wel de Kathedraal van het Zand wordt genoemd, staat in het hart van Duinkerken. Het is een getuige van de veelbewogen geschiedenis van de stad. Van de eerste kerk uit de 15e eeuw is alleen de toren over. De bouw van de huidige, flamboyant gotische kerk begon na de verwoesting van het eerste gebouw in 1558. De neogotische gevel dateert van 1894 en draagt de sporen van de twee wereldoorlogen.
In het koor van de kerk bevindt zich het graf van Jean Bart, de beroemde kaper van Lodewijk XIV.

Je draait nu het binnenland in om nog twee interessante plaatsen te bezoeken.
Eerst kom je in het vestingstadje Bergues. Na de aansluiting bij Frankrijk door de Vrede van Aken in 1668 en de daaropvolgende uitbouw van de fortificaties onder leiding van Vauban, kregen de 5300m lange vestingen van Bergues nooit de kans hun degelijkheid te bewijzen. Ze bleven behouden maar raakten in verval en vormen nu een der best bewaarde vestingbouwkundige bezienswaardigheden van Frans-Vlaanderen. Ze weerspiegelen op treffende wijze een door de eeuwen heen evoluerende militaire bouwkunst, van de 13e- tot 15e-eeuwse hoge, van torens voorziene stadsmuur tot de ingewikkelde, trapsgewijze aangelegde verdedigingswerken, waar de belegerden de vijand konden gadeslaan zonder zelf gezien te worden.

Je eindigt de trip in Cassel. Markant op de heuvel staat een werkende windmolen. In de omgeving van Cassel stonden er ooit een 18-tal molens waarvan dit de enige overgebleven getuige is. Oorspronkelijk werd hij gebruikt om olie te slaan, nu alleen nog voor het malen van graan.
Het is niet precies bekend van wanneer de verdedigingsmuren van de stad werden opgetrokken. Zeker is dat Cassel gedurende de 17e eeuw tientallen jaren onder vuur heeft gelegen. De stad wisselde toen een paar keer van bezetter om uiteindelijk eind 17e eeuw bij Frankrijk te behoren. In 1677 verloren de Hollanders hier een zeer belangrijke slag. Zodra Cassel bij Frankrijk kwam heeft men de vestingwallen niet meer onderhouden of zelfs afgebroken.
De église Notre-Dame is de oudste van Cassel en dateert oorspronkelijk van de 11e eeuw. Ze werd wel volledig herbouwd in baksteen in de 16e eeuw.

Je besluit je dag met een drankje doen op een terrasje van de Grand Place. In de zon genieten van een lekker koud drankje, even je kuiten laten rusten als je nog even na de rit wilde lopen en kijken naar de voorbijgangers of even kijken in het schitterende museum de Flandre. Gewoon lekker de tijd nemen, het kan allemaal in Cassel!