Deze rondrit door Hongarije is wellicht een onverwacht mooie rit. De bochtige wegen door het Bükk Nationaal Park en bergketen tonen je mooie uitzichten, unieke natuurfenomenen en culturele bijzonderheden.

De Bükk bergen zijn onderdeel van de Karpaten, met een gemiddelde hoogte van 900 meter. Dit maakt de bergketen de hoogste van Hongarije. De bergketen bestaat uit karstgesteente, waardoor er veel grotten in het nationaal park zijn. De meeste zijn ook te bezoeken, zoals de István-grot in Lillafüred. Aangezien de rondrit start en eindigt in Lillafüred, heb je een uitgelezen kans om deze grotten te bezoeken; en eventueel ook een ritje te maken met het smalspoor, waarmee in het verleden goederen van en naar de grotten werden vervoerd. Ook kun je vanuit dit resort een aantal mooie wandelingen maken door de bergen. De locals zullen je overigens adviseren om niet in het donker of de schemering te wandelen: de Hongaarse yeti zou jouw pad weleens kunnen kruisen op dit late uur.

Met de klok mee rijd je vandaag door het Bükk gebergte. Je vertrekt richting het Zuiden en ziet vanaf de weg de ingang naar de István-grot en het smalspoor liggen. Al snel heeft de route al jouw aandacht nodig, omdat de eerste klim de hoogte in wordt gezet. De ene bocht volgt de andere en is een waar genot. Eenmaal weer beneden in de vallei rijd je het stadje Eger binnen.

Het stadje Eger dateert uit de 10e eeuw en heeft een rijke geschiedenis. Dit zie je terug aan de diversiteit van gebouwen in de stad. Je vindt er onder andere de meest Noordelijk gelegen minaret uit de Ottomaanse tijd, barokke gebouwen, een gotisch paleis en een vesting uit de 13e eeuw ter verdediging tegen de Mongoolse invasie. Een mooie plek om even de motoren te laten uitrusten van alle bochten en een wandeling met de benenwagen te maken. Je kunt hier heerlijk verdwalen in de smalle straatjes en lekker pauzeren op een van de terrasjes op de pleintjes in de binnenstad.

Nadat je jouw trouwe ros een korte en welverdiende rust hebt gegeven, wordt het tijd om aan je eigen welzijn te denken. Een motorrit doet wonderen voor het mentale welzijn, maar de zoutheuvel in Egerszalók doet wonderen voor jouw fysieke gezondheid. In dit dorp vind je een uniek natuurfenomeen: een thermale bron, die diep ondergronds ontspringt en via een kalkstenen heuvel naar buiten komt. Doordat het warme water rijk is aan mineralen, bouwt het een bijzondere witte formatie op. Alleen in Turkije (Pamukkale) en de VS (Yellowstone National Park) heb je een vergelijkbaar natuurfenomeen.
Het zwavelrijke water is bekend komen te staan als geneeskrachtig. Daardoor vind je, direct naast de formatie, een groot wellness-resort.
Aangezien je nog niet over de helft van de route bent, is er waarschijnlijk vandaag weinig tijd om ook daadwerkelijk van de geneeskracht van het water te genieten. Wellicht iets voor een andere dag?

De rit gaat door richting het Westen. Over een smalle weg door de bossen, slinger je richting Sirok. Dit dorpje ligt aan de voet van een steile heuvel. Bovenop die heuvel ligt de ruïne van het kasteel van Sirok. Deze vesting dateert uit de 7e eeuw en werd door de jaren heen steeds verder uitgebreid. Uiteindelijk heeft het dienst gedaan om de grens van de gemeente Eger te bewaken. Ook de Ottomanen hebben gebruik gemaakt van deze vesting. In 1713 is de vesting vernietigd, waardoor het zijn waarde verloor. Tegenwoordig kun je de ruïne bezoeken en rondwandelen door de diverse ruimtes, deels ook in de rots uitgehouwen. Als je de vesting wilt bezoeken, hou dan rekening met een stevige wandeling. Het duurt ongeveer 20 minuten om de steile trap, de heuvel op te beklimmen.

Het fijne van zo’n pittige wandeling is dat je vaak berehonger krijgt. Gelukkig kun je een aantal dorpjes verderop, in Parádsasvár heerlijk lunchen. Je kunt zelfs kiezen. Aan het begin van het dorp heb je een eenvoudig restaurantje. In het dorp zelf kun je lunchen bij het St. Hubertus restaurant of op niveau in het adellijke kasteel Károlyi. Dit kasteel is gebouwd in 1881 en is tegenwoordig een 5-sterrenhotel met luxe restaurant.

Het tweede deel van de route is vooral genieten. De wegen kronkelen langs en over de glooiende heuvels. Regelmatig volg je een rivier om in een volgend dorp te komen.

Onderweg heb je ook nog de kans om aan je spiritueel welzijn te denken. Net na het dorp Tar vind je een Boeddhistisch centrum. Als bezoeker mag je vrij rondkijken in de Stupa en een herdenkingstempel. Ook hebben ze hier een charmant theehuisje waar je naast souvenirs ook iets lekkers te eten of drinken kunt kopen.

Helemaal zen en tevreden kun je beginnen aan het laatste deel van je route. Ook hier overheersen kronkelende wegen door bossen en over heuvels. In Ózd kun je nog even tanken zodat je weer met een nagenoeg volle tank aankomt in Lillafüred.